Ik hoor mijn ouders in mijn gedachten nog praten over de tijd van vroeger. Vroeger was het leven mooi, zo zeiden ze, mensen hadden tijd voor elkaar, ze gingen na het werk bij elkaar op bezoek en kaartten of deden andere spelen, de noaberschap was hun heel dierbaar. Tijdens de lange winters ging men bij elkaar buurten en dronk men een borreltje of advocaatje. Ja het leven was drastisch veranderd. Het was zo druk en hectisch geworden, de mensen waren vooral druk met zichzelf en hadden geen tijd meer voor elkaar, of om de trekker even stil te zetten en met de buurman te kletsen. Vroeger zette mijn vader op het land de paarden even stil om even met de buurman de laatste nieuwtjes uit te wisselen. Ja, de tijd van vroeger, hadden we die nog maar, het voelde als een heimwee naar de vergane tijd.
Zo verlangen er in onze kerk ook veel mensen naar de vroegere tijd, de tijd dat je op zondag echt vrij was, je de dag begon met de kerkgang, daarna nog even een paar boodschappen halen en bijkletsen in de winkel onder een kop koffie, of een borreltje drinken in het café, en dan vlug naar huis, waar de kinderen wachtten en het eten moest worden bereid. De kerken waren nog overvol, je moest op tijd zijn wilde je een plaats krijgen. Maar ze vergaten dat de meeste welgestelden de beste plekken hadden gepacht in de kerk, en sommigen alleen een staplaats restte.
Zo verlang ik ook wel eens naar de tijd van vroeger, de tijd dat je als geestelijke nog meetelde, een belangrijke inbreng had in het plaatselijk leven. De tijd dat men veel over had voor de kerk en we graag discussieerden over ons geloof. Nu zie je lege banken, er wordt nauwelijks nog meer getrouwd en voor een uitvaart wordt de kerk vaak vermeden. WE leven steeds meer in een digitale tijd, ook in de kerk is dat tijdperk doorgebroken. Op de website kun je het nieuws uit jouw geloofsgemeenschap halen.
Ja, lieve mensen, het verlangen naar vroeger, is zo oud als de wereld: de overgang van oud naar nieuw is altijd een moeizaam proces geweest en bijna altijd steekt een vals heimwee de kop op. Gaat daarover ook niet het verhaal uit de Eerste Lezing, waarin het volk Israël moppert tegen Mozes over het feit dat men niet genoeg te eten heeft. Ze hechten meer aan een volle maag dan aan een leven in vrijheid, in een nieuw vrij land. Nee ze zijn vergeten hoe het leven was in de slavernij in Egypte, hoe hard ze moesten werken. Nee, als Mozes maar zorgt voor eten dan worden ze rustig.
Zien we in het Evangelie niet hetzelfde: Jezus gaf op de heuvels vijfduizend verzamelde mensen te eten, en daarna zijn ze niet meer weg te slaan. Ze gaan Hem achterna, want bij Hem is iets te halen. Ja, omdat je van de broden hebt gegeten, omdat je een wonder hebt gezien, daarom loop je achter mij aan, zo verwijt Hij hun. Maar daarvoor is Hij niet gekomen. Wie gemak zoekt, welvaart, brood en spelen, is bij Hem aan het verkeerde adres. Zijn boodschap is duidelijk: Werk niet alleen voor het voedsel dat vergaat. Een mens leeft niet van brood alleen. De mensen wilden niet zien dat het Jezus ging om hele andere dingen, het ging Hem om het oplossen van een heel andere soort honger.
De honger die je voelt wanneer je partners ernstig ziek is of overlijdt. Mensen hunkeren naar troost van echte vrienden. Of je hunkert naar een oplossing voor de verstoorde verhoudingen binnen jouw gezin of familie. Je bent jong, maar het lukt jou niet jouw leven op de rails te krijgen. Je verlangt naar echt geluk, naar een baan, naar erkenning en acceptatie. Dat is het brood waar Hij voor staat, brood dat uit de hemel neerdaalt. Brood dat mensen weer leven en toekomst geeft.
Lieve mensen,
Laten wij niet alleen verlangen naar vroeger, toen het zeker allemaal niet ideaal en goed was, maar laten wij vooral hongeren naar dat brood dat ons weer leven geeft. Laten wij blijven verlangen naar Gods Woord dat ons als voedsel wordt geschonken, want Hij is en blijft het brood dat leven geeft in liefde, vrede en vreugde. Amen
4 augustus 2024. Beuningen/Gerardus Majella Denekamp. Pastor Kerkhof Jonkman