Misschien kent u wel de Twentse uitdrukking: Woar bin ie d’r een van? Het is mij in het verleden wel vaak overkomen dat iemand mij vroeg: Woar bin ie d’r één van? Vaak waren het oudere mensen die mij niet kenden en wilden achterhalen welk vlees ze in de kuip hadden, waar ze mee van doen hadden. En wanneer ik vertelden dat ik een zoon was van Kerkhoffer Hendrik en Sientje oet Voalth, dan was het ijs vaak al snel gebroken. Dan kwamen de verhalen en geschiedenis over mijn familie en mijn ouders vanzelf naar boven. Ze wisten dan wie ik was, waar mijn wortels lagen, waar ik vandaan kwam en wat ze kennelijk van mij mochten verwachten.
Heel vroeger, bij de aanvraag van een paspoort werd ook gevraagd of je bijzondere kenmerken had. En het antwoord daarop was vaak nee. En toch, lieve mensen, hebben we allemaal wel een aantal dingen die voor ons kenmerkend zijn. Bij voorbeeld over onze manier van lopen, ons stemgeluid, de manier van lachen bijvoorbeeld. Leuk is het te zien hoe dit verder nagalmt bij de kinderen en kleinkinderen, hoe ze soms net zo hun lopen als hun vader of moeder of lachen. Het is ons even eigen als onze vingerafdruk. Bijzondere kenmerken zeggen wie je eigenlijk bent.
Zo zegt Jezus ook vandaag tegen ons dat anderen moeten kunnen zien of je mijn leerling bent: dat je elkaar liefhebt. Vroeger kon je duidelijk zien of iemand katholiek was, bijvoorbeeld doordat hij op vrijdag naar de visboer ging. Maar je zag het ook aan de inrichting van het huis: Lag de Bijbel op tafel, stond het harmonica in de kamer, hing er een schilderij over een psalmgebed aan de wand of een kruis zonder corpus, dan wist je zeker dat je bij protestanten terecht was gekomen. Maar zag je een kruisbeeld met corpus, stonden er Mariabeelden het Heilig Hartbeeld op het dressoir, dan wist je dat je in katholieke huize was. Je zag het ook aan de kerkgang, of de doop van een kind of wanneer een kind de Eerste communie deed of het Heilig Vormsel ontving, of wanneer je in de kerk trouwde. Daaraan kon je duidelijk zien wie je was en of je gelovig was of christelijk in het leven stond.
Kijkt Jezus daar ook zo tegenaan? Of zijn dat allemaal, weliswaar, belangrijke bijverschijnselen? Kun je aan die dingen zien of je leerling van Jezus bent, of ie d’r ok één van Hem bent? Ik denk het niet, als ik het evangelie van vandaag mag horen. Of moet je dieper kijken om te zien of je christelijk bent? Is het niet meer om hoe jij leeft, hoe jij omgaat met mensen in het dagelijks leven, hoe je omgaat met God?
Hij zegt dat het vooral aankomt op de Liefde. En kun je je afvragen wat de liefde dan betekent. Toch niet dat romantische gevoel van dicht bij elkaar zijn… en ze leefden nog lang en oppervlakkig? Liefde is toch ook niet zoals Corry Konings ooit zong: Ik krijg heel aparte gevoel van binnen als jij mij aankijkt, lieve schat?
Nee, lieve mensen, “het is elkaar liefhebben, zoals Ik u heb liefgehad”, zo zegt Jezus. En hij gaf zijn leven, tot het laatst toe, tot op het kruis. Waar dat gebeurt, daar zie je echte christenen, daar zie je de ware leerlingen van Jezus. Dat zie je, wanneer een echtgenoot trouw zijn vrouw, die dementeert, in het verpleeghuis bezoekt, ondanks dat ze niets meer zegt, ondanks dat haar gedrag zo anders is geworden. Je blijft haar trouw en neemt de situatie zoals die op je afkomt. Dat zie je, wanneer mensen anderen die ziek of oud zijn blijven bezoeken, ondanks dat ze geen familie zijn, want er komen anders zo weinig mensen bij haar.
Dat zie je, wanneer je bij hulp of klus aan een vriend of buurman, je niet meteen vraagt wat je er aan kan verdienen, maar zegt: Ik wil daar niks voor hebben, het is graag gedaan. Dat zie je, wanneer mensen die hun leven altijd afstemmen op hun zorgenkind, anderen dan eens zeggen: Gaan jullie nu maar eens samen op vakantie: wij nemen de zorg of het bezoek wel een paar weken van jullie over. Of wanneer jonge mensen hun baan opzeggen en hun boeltje oppakken, hun carrière even vergeten, om te gaan werken voor mensen in nood. Daarin zijn de ware leerlingen van Jezus te herkennen, want zij hebben hun naaste lief zoals Jezus ons heeft voorgeleefd.
Dus niet onze innerlijke vroomheid, hoe waardevol deze ook is, niet onze devoties en ons gebedsleven, moeten onze enige accu zijn, niet de leer van de kerk en of we wel of niet gehoorzaam zijn aan de hiërarchie is het belangrijkste, nee, het is de belangeloze liefde die vooral kenmerkend moet zijn voor ons christen zijn. Dat ook wij daaraan herkenbaar blijven, dat wij de liefde onder elkaar blijven bewaren, zoals Jezus ons heeft voorgedaan.
En wanneer Petrus je bij de hemelpoort vraagt: Woar bin ie d’r één van? Laten we met trots kunnen zeggen: Ik heb geprobeerd een ware leerling van Jezus te zijn. Amen.
Denekamp, 18 mei 2025. Pastor Jan Kerkhof Jonkman